maandag 29 april 2013


Koekjestrommel

28/4/2013 - Vroeger stond de wekker in een bord vol muntstukken. Toen hij afging en een klepeltje tussen twee metalen bellen ratelde en de muntjes op en neer deed dansen tegen het porselein wist je hoe laat het was. In onze digitale wereld wekt je telefoon je zacht en heb je de keuze tussen wel honderd wekdeuntjes. Van het geruis van golven tot een briesende leeuw. 

Goed, tijdig opstaan blijft moeilijk en het is een deugd die niet in mijn DNA gebeiteld staat. Na een bordje havermout en een koffie, zwaai ik mijn been over mijn fiets en  rij richting Laarne.

Een halfuur later zit ik in het wiel van Jean-Pierre, die met zijn granieten kuiten de kadans aangeeft bij de hazewinden (B-ploeg).  Slapend Vlaanderen , op die ene gekke, scheurende chauffeur na, laat rustig begaan. Een vlakke rit smaak ik wel en geen enkele Davitamonees die ook maar klaagt  over stijve benen. Ik denk dat de goodie-bag van Marc Coucke een perfecte melkzuurvernietiger is.

Via de Moervaart komen we in het Heidebos en als een man een boom ziet dan moet hij… plassen.

Er rijden steeds meer  vrouwen mee in onze groep en dat wordt dus een probleem. Ze zullen er rekening mee moeten houden dat er elke rit eens de andere kant opgekeken moet worden.

In de natuur heb je geen last van de verlokkingen van de stad maar in een straat die naar bakker geurt, kan ik het erg moeilijk krijgen.  Zo ook Dorien, die na het ruiken van gebakken kip plots tegen me zegt: ‘Ik heb wel goesting om een frietje te stekken!’. Volgt een gesprek over hoe gezond je frieten kan maken. Door ze dik te snijden (minder vetoppervlak) of door ze bestrooid met paprika en ingesmeerd met olijfolie gewoon in de oven te stoppen. Waar is toch die heerlijke tijd, toen we nog frieten mochten eten gebakken in ossewit? Pechdag voor Dorien, wiens zus later op de dag naar het Oost-Vlaams kampioenschap atletiek moet. Dieetkost dus ofwel achter de gordijnen smullen.

Bij aankomst in Laarne wordt  unisono beslist om het terras te doen. Dan begint een beleefdheidswedstrijd tussen Janet en Véronique over de ‘pot’.  Beide dames willen de verwarring over de drankprijzen uitleggen en dan volgt: “Allez Janet, zegt gij het maar!” “Neen, neen Véronique, doe maar!”, tot op een bepaald moment Willy zegt : “Ik meene dat viere, vijve en zevene waos!” Helderheid van geest , zelfs na een aanval op de laatste brug van de dag.

Als ik vraag hoe Jeanette nu eigenlijk geschreven wordt , komt snel het modernere Janet boven. Het is hem echter vooral om de uitspraak te doen. Niemand in Laarne krijgt het woord deftig geprononceerd. In Nederland zeggen ze ‘Sjenèt’ en in het Engels is het Janet (spreek uit als in Janet Jackson). Maar dat past dan weer niet bij André. Besloten wordt voortaan ‘Janet en Andrew’ te gebruiken.  Als ik zeg dat ik dat koningspaar al zie staan op een blikken koekjestrommel, word ik door Jeanette, Janet, Sjenèt onmiddellijk in de ban geslagen.

Spoorslags van de Wastobbe naar mijn wastobbe dus. Van de jachtluipaarden (A-ploeg) in de verste verte nog geen spoor. Die zullen nog rauw vlees aan het kauwen zijn.

 

De scheure

14/4/2013 - ‘O jee, het regent’. En dat terwijl iedereen in de overtuiging was dat de zon als een ploert aan de hemel zou staan. Moed bijeen geraapt en op die fiets naar Laarne. De regen stopte en het wolkendek ging aarzelend open. De Wastobbe omzwermd door zwart-rode fietsers, veel vrouwen ook bij de welwillenden. Snel gekozen voor de B-groep  en gedacht dat het tijd wordt om misschien toch eens een andere naam te zoeken voor die ietwat denigrerende stempel. Iets in de trant van de ‘hazewinden’ voor de B en de ‘jachtluipaarden’ voor de A-groep. Kwestie van de snelheid toch subtiel aan te geven. Zo hoef ik aan mijn dochter niet te zeggen dat ik niet tot de absolute top van mijn club behoor.

Best gezellig wel dat ritje van vandaag met Jean-Pierre als levende GPS. Het voordeel is bovendien dat je hem niet moet opladen en dat je zelfs je bestemming niet hoeft in te voeren. Met hem gaat het allemaal vanzelf over Vlaamse wegen. Opvallend veel mestoverschot bij de boeren vanmorgen. Toen ondergetekende plots vroeg wie er zo stonk, antwoordde Noël dat hij de vorige avond ,lees nacht, Hoegaarden had gedronken.

Dit stelde hem aldus niet in staat om scherpe voorwerpen op de weg te ontwijken en zo tot twee keer toe dezelfde band plat te rijden. Toen bij de tweede keer bleek dat een scheur in de buitenband de oorzaak was, werd in groep nagedacht. ‘Pak nen ouwen binnenband en schuurt er een stuk af langs ne muur en legt da tons vanbinnen op die scheure!’, zei een anonieme Trapper. Handig natuurlijk want een schaar behoort nu eenmaal niet tot de standaarduitrusting van de wielertoerist.  Jeanette scharrelde in haar toebehoren en toverde een pleistertje naar boven: ‘Voilà, legt gij da der ne keer op, da zal wel houwen tot in Laarne!’. Zo gezegd, zo gedaan want aan het woord van Jeanette wordt niet getwijfeld. Zij vindt trouwens van zichzelf dat ze ‘nen vreëe sjampetter’ is. Waarvan akte!

Toch heeft ze ervoor gezorgd dat de eega van ondergetekende weer op de fiets zit. Na een jaar zonder ‘goeste’, gooit ze zich weer volop tegen de Vlaamse hellingen, weliswaar soms geduwd door Trappers met overschot. Want om in het leven gelukkig te zijn, moet je kunnen helpen en geven.

En ‘geven’ dat kunnen we. De eerste keer dat ondergetekende gaf, was op een onbekende helling. Katrien trok er alleen op uit, ik koos haar wiel. Boven zag ze me en zei: ‘Ah, ik dacht dat het mijn broer was, die mag mij niet inhalen!’ De familiebanden bij de Van Poecks zijn dus even sterk als de banden van Noël. Karin, die moe was van het zich tegen de hellingen te gooien, koos het hazenpad zodra ze het bordje Merelbeke geroken had. ‘Eu patatten zullen gereed zijn oas ge thuis komt, Frank’ was de commentaar van de Trappers.

Geen rit zonder scheur in een band of zonder scheur in het peloton. Ik ken geen namen van hellingen maar ergens op de Geraardsbergsesteenweg was het weer Katrien die van leer trok en ik moest het koord hard spannen om tot bij haar te raken. Grote verzameling bij Brouwerij Huyghe, waarvan de mooie gevel me steeds een goed gevoel geeft. Niet zozeer omwille van de roze olifanten, maar vooral omdat het einde van de rit in zicht is. Geen pintje in de Wastobbe deze keer en wel linea recta naar huis.

En voor wie het wil weten: ‘Ja, de patatten waren klaar!’